Samenvatting H 2

Samenvatting

Omzetbelasting wordt afgekort tot OB, maar wordt in de praktijk ook vaak btw  genoemd. Btw is de afkorting van ‘belasting over de toegevoegde waarde’. De toegevoegde waarde  is het verschil tussen de inkoopprijs en de verkoopprijs.

 

Omzetbelasting is een indirecte belasting en een aangiftebelasting.

De omzetbelasting drukt op de consument en is daarom een verbruiksbelasting.

 

De omzetbelasting kent drie tarieven: 21%, 9% en 0%. In tabel I en II staat welke prestaties onder het lage of 0% tarief vallen.

 

Er zijn ook btw-vrijgestelde goederen en diensten. Bij btw-vrijgestelde prestaties wordt geen btw in rekening gebracht maar kan ook geen btw worden teruggevorderd. Vrijstellingen staan in art. 11 Wet OB.

 

Het bedrag exclusief btw is het bedrag zonder btw. Het bedrag inclusief btw is het bedrag met btw.

 

Je bent ondernemer voor de omzetbelasting als je zelfstandig een bedrijf of beroep uitoefent.

 

Bij een fiscale eenheid  worden meerdere ondernemers samen gezien als éen ondernemer voor de btw. Een fiscale eenheid bestaat vaak uit een moedermaatschappij en één of meer dochtermaatschappijen.

 

In de Wet OB staan twee administratieve verplichtingen genoemd

– boekhoudverplichting;

– factuurverplichting.

 

Een ondernemer die aan een andere ondernemer leveringen verricht of diensten verleent, is verplicht een factuur uit te reiken. Deze factuur moet aan bepaalde eisen voldoen.

 

De aangifte van de omzetbelasting moet door ondernemers elektronisch worden ingediend, in de meeste gevallen per kwartaal.

De omzetbelasting over de inkopen wordt ook wel voorbelasting genoemd.

 

Bij vijf soorten transacties is een ondernemer btw verschuldigd.

Dit zijn belaste prestaties:

1. leveringen van goederen onder bezwarende titel door ondernemers in Nederland;

2. intracommunautaire verwervingen van goederen onder bezwarende titel door ondernemers en rechtspersonen andere dan ondernemers in Nederland;

3. invoer van goederen (uit niet-EU-landen);

4. het verrichten van diensten onder bezwarende titel door ondernemers in Nederland;

5. gemengde prestaties.

 

Onder bezwarende titel houdt in dat er een tegenprestatie van de afnemer moet zijn. Meestal is dit de betaling van de goederen.

 

In de Wet OB zijn twee fictieve leveringen  opgenomen:

– het onttrekken van goederen uit de onderneming voor privé; het overbrengen van goederen uit het bedrijf naar privé is dus een fictieve levering;

– het bij bedrijfsbeëindiging in bezit hebben van goederen waar indertijd geheel of gedeeltelijk recht op voorbelasting is geclaimd.

 

Bij een gemengde prestatie  is er een combinatie van een levering van een goed en een levering van een dienst. Als de levering van het goed ondergeschikt is aan de levering van de dienst, geldt het omzetbelastingtarief van de dienst.

 

Omzetbelasting wordt berekend over de vergoeding. De vergoeding is het totale bedrag dat voor de prestatie in rekening wordt gebracht of wordt betaald.

 

De ondernemer is omzetbelasting verschuldigd over het privégebruik van de zakelijke auto. Deze verschuldigde btw moet hij via de laatste aangifte van het boekjaar betalen. Als er minder dan 500 km privé wordt gereden met de zakelijke auto, is de ondernemer geen btw verschuldigd. Privégebruik van een auto van de zaak is een fictieve dienst.

Bij btw en buitenland worden vier situaties onderscheiden:

1. intracommunautaire verwerving = Invoer uit een EU-land;

2. invoer (uit een niet-EU-land);

3. intracommunautaire levering  = uitvoer naar een EU-land;

4. uitvoer (naar een niet-EU-land).

 

In de volgende situaties mag de ondernemer de btw op de inkoopfactuur niet als voorbelasting aftrekken:

– als de inkoopfactuur niet voldoet aan de eisen die de Belastingdienst stelt aan een factuur;

– als de ondernemer btw vrijgesteld is;

– bij spijzen en dranken die in horecabedrijven worden genuttigd;

– als hij geen administratieve verplichtingen heeft;

– bij goederen en diensten die in het Besluit Uitsluiting Aftrek Omzetbelasting (BUA) genoemd worden:

   • goederen en diensten gebruikt voor het voeren van een zekere staat;

   • relatiegeschenken en giften aan particulieren of vrijgestelde ondernemers;

   • goederen en diensten die gebruikt worden door het eigen personeel, met uitzondering van het ter beschikking stellen van een auto.

 

 Als de btw wordt verlegd, rekent de ondernemer die levert geen btw, maar verlegt hij de btw naar de afnemer. De afnemer moet de btw aangeven in zijn btw-aangifte.

De verleggingsregeling komt onder andere voor bij:

– internationale handel;

– onderaanneming en uitlenen van personeel;

Het doel van de verleggingsregeling is

– verlaging van het risico voor de Belastingdienst dat de btw niet wordt afgedragen;

– vereenvoudiging van de administratieve verplichtingen;

– tegengaan van fraude en misbruik.

 

Voor btw-ondernemers die in Nederland gevestigd zijn en een omzet hebben die lager is dan € 20.000 per kalenderjaar, geldt de kleineondernemersregeling (KOR).

Een ondernemer die meedoet aan de KOR, krijgt te maken met de volgende regels:

– Hij berekent geen btw aan zijn klanten. Hij draagt dus ook geen btw af.

– Hij vermeldt geen btw op zijn facturen.

– Hij doet geen btw-aangifte meer.

– Hij trekt de btw over zijn zakelijke kosten en investeringen niet af.

– Hij doet mee voor een periode van ten minste 3 jaar, of tot zijn omzet boven de € 20.000 komt in 1 kalenderjaar.

 

De margeregeling wordt toegepast bij goederen die zijn ingekocht zonder btw. Margegoederen zijn in het algemeen gebruikte goederen. Deze goederen worden ingekocht bij een particulier.

 

De hoofdregel is dat ondernemers het factuurstelsel moeten toepassen. Bij toepassing van het factuurstelsel is de ondernemer de omzetbelasting verschuldigd op het moment dat de factuur wordt uitgereikt. Bij toepassing van het kasstelsel is de ondernemer de omzetbelasting verschuldigd op het moment dat hij de vergoeding ontvangt.

 

Een suppletieaangifte is een btw-aangifte om een fout van meer dan € 1.000 btw in een vorige btw-aangifte te herstellen.

 

Van een oninbare vordering kan de ondernemer op een bepaald moment de btw terugvragen.