Samenvatting H 4

Samenvatting

Iedereen die in Nederland inkomen heeft, moet inkomstenbelasting betalen.

 

Inkomstenbelasting is een directe belasting, waarvoor je elk jaar een aangifte invult.

 

De loonbelasting die de werkgever inhoudt op het loon, is een voorheffing op de inkomstenbelasting.

 

Er zijn bij de inkomstenbelasting drie boxen. In elke box zit een bepaald type inkomen. Elke box heeft een eigen belastingtarief.

 

Box

Type inkomen

Belastingtarief

1

Belastbaar inkomen uit werk en woning

Oplopend tarief met 3 schijven

2

Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang

Vast tarief

3

Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen

Vast tarief

 

Voor iemand die in loondienst werkt, kunnen de volgende posten van toepassing zijn bij het invullen van de belastingaangifte inkomstenbelasting:

·     loon uit dienstverband: deze post geldt voor iedereen die werkt in loondienst;

·     inkomen uit overige werkzaamheden;

·     inkomen uit sociale uitkeringen en pensioen;

·     inkomen uit lijfrente;

·     ontvangen inkomen uit partneralimentatie;

·     eigenwoningforfait.

 

Daarna bepaal je de aftrekposten. De aftrekposten verlagen het inkomen.

·     betaalde rente over eigenwoningschuld;

·     werknemersaftrekken: de belangrijkste werknemersaftrek is de reiskostenaftrek;

·     uitgaven voor inkomensvoorzieningen;

·     overige persoonsgebonden aftrek: betaalde partneralimentatie, specifieke zorgkosten en giften.

 

Als het belastbaar inkomen in box 1 is bepaald, wordt de belasting berekend aan de hand van het schijventarief. Het tarief in Box 1 is een progressief tarief.

 

Je hebt een aanmerkelijk belang als je ten minste 5% van het geplaatst aandelenkapitaal in een vennootschap bezit.

 

Als je vermogen hebt, dan moet je over de opbrengst van het vermogen belasting betalen.

Het gaat niet om de werkelijke opbrengst van het vermogen maar om een fictief

rendement. Het vermogen kan bestaan uit spaargeld, aandelen of een tweede huis.

Je betaalt belasting over de grondslag sparen en beleggen.

Grondslag sparen en beleggen = waarde vermogen op 1 januari min heffingsvrij

vermogen.

 

Als je een voorlopige aanslag aanvraagt, dan krijg je het belastingvoordeel alvast

maandelijks op je rekening. Ook als je verwacht dat je een groot bedrag moet bijbetalen, kun je een voorlopige aanslag aanvragen.

Het verzamelinkomen is het totale inkomen uit box 1, 2 en 3 samen.

 

Heffingskortingen zijn kortingen op de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Je betaalt dan minder belasting en premies. Welke heffingskortingen voor jou van toepassing zijn, hangt af van je persoonlijke situatie.

Er zijn de volgende heffingskortingen:

·     algemene heffingskorting: Geldt voor iedereen;

·     arbeidskorting: geldt voor iedereen die werkt;

·     inkomensafhankelijke combinatiekorting: geldt voor alleenstaande ouders en minstverdienende partners, die de zorg hebben voor kinderen onder de 12 jaar;

·     jonggehandicaptenkorting: geldt voor iedereen met een wajong-uitkering;

·     ouderenkorting: geldt voor iedereen die de AOW-leeftijd heeft bereikt op 31

december; de hoogte van de korting is afhankelijk van het inkomen;

·     alleenstaande ouderenkorting: geldt voor iedereen die een AOW-uitkering voor een alleenstaande krijgt;

·     korting groene beleggingen: ontvang je als je belegt in een groenfonds.

 

De verschuldigde inkomstenbelasting wordt bepaald per box en per persoon. Om dat mogelijk te maken, staan er drie bepalingen in de Wet IB over:

1.   toerekening belastbare inkomens tussen de boxen;

2.   toerekening inkomen minderjarig kind;

3. toerekening inkomen tussen partners.

 

De hoofdregel is dat iedere natuurlijke persoon afzonderlijk belast wordt voor zijn

inkomsten. Voor fiscale partners geldt een uitzondering op deze regel.

De vrij te verdelen inkomensbestanddelen voor fiscale partners zijn:

1. het belastbare inkomen uit de eigen woning;

2. het inkomen uit aanmerkelijk belang;

3. de persoonsgebonden aftrek.

 

Daarnaast mag de gezamenlijke grondslag van sparen en beleggen vrij over de partners worden verdeeld.

 

Opbouw belastbaar loon

Loon (inclusief fooien etc)

€ …….

Reisaftrek

€ …….  -

Belastbaar loon

€ …….

 

Loon is alles wat uit (vroegere) dienstbetrekking wordt genoten. Dit loon staat op je

jaaropgave van je werkgever. De reisaftrek mag je alleen toepassen als je reist met het OV, meer dan 10 km enkele reis en minimaal 1 x per week. Je moet ook een openbaarvervoerverklaring of reisverklaring hebben.

 

Resultaat uit overige werkzaamheden zijn arbeidsinkomsten die niet vallen onder loon uit dienstbetrekking of winst uit onderneming.

Voorbeelden zijn:

·     geven ven bijlessen;

·     beloningen voor auteurswerkzaamheden;

·     vergoeding voor het geven van lezingen.

 

De berekening van de belastbare inkomsten uit eigen woning is als volgt:

Eigenwoningforfait

€ ……….

Inkomsten uit tijdelijke verhuur

€………. +

 

€ ………

Rente en kosten hypothecaire lening

€ ………  -

Periodieke betalingen (erfpacht, opstal)

€ ………  -

Belastbare inkomsten uit eigen woning Box 1

€ ………

 

Eigenwoningforfait is het voordeel dat je hebt omdat je met een eigen woning vermogen opbouwt. Als je een woning huurt, heb je dat voordeel niet. Het eigenwoningforfait moet je opgeven als inkomsten in box 1. Het forfait bereken je door een percentage te nemen van de WOZ-waarde van je woning, WOZ betekent Waarde Onroerende Zaak. De WOZ-waarde wordt vastgesteld door de gemeente.

 

Als je een eigen woning bezit, dan heb je daar vaak een hypothecaire lening voor

afgesloten. De rente en kosten van de hypothecaire lening zijn aftrekbaar.

 

Onder uitgaven voor inkomensvoorzieningen vallen:

·     Premies voor lijfrenten

·     Premies voor uitkeringen bij invaliditeit of ziekte.

 

Tot de persoonsgebonden aftrek behoren onder andere:

·     Uitgaven voor onderhoudsverplichtingen;

·     Aftrekbare giften;

·     Specifieke zorgkosten.

 

Niet iedereen kan de kosten van huur, zorgverzekering of kinderen betalen. Je kunt hiervoor toeslagen aanvragen bij de Belastingdienst. Je ontvangt dan geld van de Belastingdienst. Of je een toeslag ontvangt hangt af van je persoonlijke situatie.

 

Er zijn vier toeslagen:

·     Huurtoeslag;

·     Zorgtoeslag;

·     Kinderopvangtoeslag;

·     Kindgebonden budget.